Uitleg:
Dit dictee doen de leerlingen in tweetallen. Hang alle kaartjes op in het lokaal. Zorg dat je op de achterkant het nummer van het woord opschrijft. Geef elk tweetal één antwoordenblad en omcirkel hier één nummer op. Dit is het woord waar het tweetal gaat beginnen.
Leerling 1 loopt naar het kaartje, leest het woord en loopt terug naar zijn tweetal. Leerling 1 zegt het woord tegen leerling 2 en leerling 2 schrijft het woord op. Nu mag leerling 2 naar een woord lopen.
Overige informatie
Groep: 3 t/m 8
Benodigdheden:
- Antwoordbladen
- Kaartjes met woorden
Differentiëren:
Heb je verschillende niveaus in de klas? Gebruik dan verschillende kleuren papier. Elk tweetal krijgt een antwoordenblad in dezelfde kleur en gaan alleen de woorden af hun eigen kleur.
Verschillende manieren:
Je kan op verschillende manieren aan de slag met deze werkvorm.
- Op de vloer: Plak alle woorden op de vloer en laat de leerlingen, hier naar de woorden zoeken.
- Propjes: Ook kan je ervoor kiezen om de woorden als een propje te maken en op deze manier het dictee te laten maken.
- Afbeeldingen / omschrijvingen: Wil je geen woorden gebruiken? Kies er dan voor om een afbeelding of een omschrijving van het woord.
Zelf maken:
- Maak in Word een tabel en schrijf je de woorden op die je wilt gebruiken.
- Schrijf de woorden zelf op een kaartje.
Maak jouw eigen website met JouwWeb